Na zijn actieve periode bij Rederij J.C. Pronk werd hij keurmeester in dienst van het ministerie voor Visserij. Hij stond bekend als een van de beste haringkenners, maar het bloed kroop ook wel eens waar het niet gaan kon. Van wegen het risico van de haringworm moest de haring in die tijd voldoen aan een hoog percentage zout.
Maar hoe zouter , hoe minder lekker dus wilde men graag “groene” haring , die minder zout was. Opa Kwak moest elke ochtend de aangevoerde haring op het zoutgehalte keuren. Mijn vader Wim moest elke ochtend haring kopen en wilde natuurlijk “groene” haring. Zo is het meerdere malen gebeurd dat Opa Wim aan zijn zoon Wim aangaf welke “kantjes” hij moest kopen. Hij vertelde er nooit bij dat hij bij het keuren de “groene” haring in de ton bedekte met de zoute haring.
Zo heeft mijn vader Willem een paar jaar kunnen profiteren en haring van betere kwaliteit kunnen verkopen dan zijn concurrenten…..
Recente reacties